Beeldstabilisatie | Modus 1, 2 of 3

In dit artikel:

Canon bouwt in veel high-end RF- en EF‑L‑lenzen beeldstabilisatie (IS) in, een systeem dat sinds de jaren ’90 in de lens trillingen detecteert met gyroscopen en die compenseert door een lensgroep te verplaatsen. Daardoor kun je uit de hand met relatief langere sluitertijden scherpe foto’s maken en minder schokkerige video opnemen — praktisch volgens de gebruikelijke vuistregel voor minimale sluitertijd (ongeveer 1/focale lengte, aan te passen voor cropfactor).

Op sommige Canon‑lenzen vind je een schakelaar om tussen IS‑modi 1, 2 en soms 3 te kiezen:
- Modus 1 corrigeert bewegingen in alle richtingen en is de standaardinstelling voor stilstaande onderwerpen bij handholding. Je hoort de gyroscopen draaien zodra je de ontspanner half indrukt.
- Modus 2 schakelt de correctie voor de horizontale richting uit, zodat je met de camera mee kunt “meetrekken” (panning) zonder dat de stabilisatie het bewust horizontale bewegen tegenwerkt — handig bij vogels in vlucht of rijdend verkeer.
- Modus 3 werkt grotendeels als modus 1 maar past de correctie pas toe op het exacte moment van belichting, waardoor het zoekerbeeld tijdens het volgen minder wordt verstoord; dit is nuttig bij snelle, onvoorspelbare bewegingen.

Aanvullend: sommige objectieven hebben alleen een ON/OFF‑schakelaar zonder moduselelector; die proberen automatisch meetrekbewegingen te herkennen en de stabilisatie richtingsspecifiek uit te schakelen. Voorbeelden zijn de RF 24‑105mm F4‑7.1 IS en RF 100‑400mm F5.6‑8 IS. Diverse Canon‑camera’s (zoals EOS R6 Mark II, R8, R7, R50, R10 en R100) bieden bovendien een speciale Panning Scene Mode in combinatie met compatibele lenzen. Bij statiefgebruik is het meestal verstandig IS uit te schakelen, al detecteren moderne combinaties van camera en lens steeds vaker automatisch dat er een statief gebruikt wordt en zetten de stabilisatie uit.